Als voorloper op het binnenkort te publiceren artikel op Denkraam Digitaal over atelier/galerie Herenplaats in Rotterdam waar zo’n 40 outsiderskunstenaars hun kunstwerken maken, vindt u hieronder citaten uit een artikel van Hans den Hartog de Jager over outsiderskunst in het algemeen en de Biënnale in het bijzonder.
“Zijn de tekeningen van psychoanalyticus Carl Jung en antroposoof Rudolf Steiner kunst? De vraag roept de Biënnale op door veel werk van outsiders te tonen.
Heeft kunst invloed op de wereld? Terwijl vorige week in Istanbul de eerste demonstranten de straat opgingen en de Chinese kunstenaar Ai Weiwei nog steeds zag opgesloten in zijn Beijingse woning, ging in Venetië de Biënnale open”, aldus Hans den Hartog de Jager in NRC Handelsblad, Cultureel Supplement donderdag 6 juni & vrijdag 7 juni 2013.
“En al meteen bij het betreden van de eerste zaal van de hoofdtentoonstelling, The Encyclopedic Palace van curator Massimiliano Gioni, werd duidelijk dat dit een vreemde expositie ging worden. Heel vreemd. De eerste grote zaal stond vol met aquarellen uit het zogenaamde Rode Boek van Carl Gustav Jung, het magnum opus van de psychoanalyticus dat pas een jaar of tien geleden boven water kwam: bijna middeleeuws aandoende boekverluchtingen, overladen met symboliek. In de zaal daarna hingen de collageaantekeningen van de oer-antroposoof Rudolf Steiner: grote, schoolbordachtige vellen met daarop witte, krasserige letters en kleurige tekeningen, die sterk doen denken aan Joseph Beus. Bijna iedereen besefte wat hier hing, werd er ongemakkelijk van: Jung en Steiner zijn niet alleen twee van de beroemdste, invloedrijkste theoriebouwers van de twintigste eeuw, ze gelden ook als gelijkhebberig, manipulatief, omstreden. Suggereerde Gioni nu dat hun werk, deze tekeningen, eigenlijk kunst waren? Wat moesten we dan denken van de ‘echte’ kunst die hier zou worden getoond.”
Even verderop schrijft den Hartog de Jager: “Neem de overdaad aan outsiders: waar je op het eerste gezicht denkt dat Gioni daarmee vooral irritant-artistiek-modieus wil zijn (de discussie over het belang van outsiderskunst woekert alweer jaren), besef je al snel dat hun aanwezigheid vooral het streven naar ‘Verlichte’ beheersing nadrukkelijk relativeert. Outsiderskunstenaars zijn vaak mensen die in het dagelijks verkeer moeilijk mee kunnen en die zich welbewust hebben opgesloten in de fantasiewereld van hun kunst, om zich daar met een hypergevoelig oog voor detail uit te leven in manische ambachtelijkheid: ze scheppen een schijnbaar dichtgetimmerde wereld waarmee ze zowel hun eigen geest als de wereld onder controle proberen te krijgen. Verlangen om te communiceren hebben ze nauwelijks, ze zijn God in hun eigen wereld – niet voor niets worden veel ‘outsidersoeuvres’ pas gevonden na de dood van de maker.” Het mag duidelijk zijn dat dit bij atelier/galerie herenplaats niet het geval is.