‘Medewerkers sociale diensten vinden bijstandsregels te streng’
Sinds 1 januari 2015 is iedereen die een bijstandsuitkering heeft, verplicht een zogenoemde “tegenprestatie” te leveren. Dit in het kader van de door Staatssecretaris Jetta Klijnsma aangepaste wet Werk en bijstand ofwel de Participatiewet. Dat klinkt duidelijk en concreet, toch blijkt dit in de praktijk anders te liggen. Binnen de Participatiewet krijgen gemeenten de ruimte zelf te kiezen wat ze van een bijstandsgerechtigde vragen. Een streng eisenpakket en het doen van verplicht vrijwilligerswerk, of de keuze slechts op een positieve manier te stimuleren en de bijstandsgerechtigde veelal in de praktijk met rust te laten. Wat maakt dat gemeenten hier zo verschillend mee omgaan?
Zonder het te weten de regels overtreden
Rotterdam heeft al jaren geleden gekozen voor een streng pakket aan regels en eist relatief veel van burgers die afhankelijk zijn van een uitkering. Het doen van 20 uur maatschappelijk nuttig werk staat hierin centraal. Mensen mogen in overleg met de sociale dienst zelf bepalen welke werkzaamheden dit zijn. Het onvoldoende meewerken of niet naleven van gemaakte afspraken kan gevolgen hebben voor de te ontvangen uitkering. Ook een herhaaldelijk onverzorgd uiterlijk of het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal kan leiden tot een korting op de uitkering. Daarnaast zijn er nog de regels rondom het aanleveren van papieren, formulieren, bankafschriften en dergelijke. Dit in het kader van de informatieplicht die van kracht is. Wie een keertje te laat is of per ongeluk een formulier vergeet kan direct worden gekort. Afgelopen januari liet een enquête van Binnenlands bestuur nog zien dat 33 procent van de medewerkers binnen de sociale diensten de nieuwe bijstandsregels te streng vinden. Ze geven onder andere aan dat ze zien dat mensen vaak zonder het te weten de regels overtreden en daardoor onterecht bestraft worden. Utrecht, Eindhoven, Groningen, en Arnhem vragen hebben er voor gekozen geen vrijwilligerswerk op te leggen.
Voorstander van keuzevrijheid
Over de wijze van invoeren dan de participatiewet, woedt al langere tijd een maatschappelijk debat. Centraal staan hierin de vragen of het verplichten van vrijwilligerswerk uitvoerbaar of wenselijk is. Over de sancties die er mogen worden ingezet, of het vrijwilligerswerk in de praktijk daadwerkelijk een betere doorstroming naar betaalde arbeid zal opleveren, en de brede kritiek dat het verplichte vrijwilligerswerk zorgt voor het verdringen van betaalde banen. Staatssecretaris Jetta Klijnsma is voorstander van keuzevrijheid en het zelf aandragen van ideeën voor een tegenprestatie door mensen in de bijstand. Toch zijn het volgens haar de gemeenten zelf die hierin keuzes kunnen maken.
Verdringing op de arbeidsmarkt
Vakcentrale FNV houd zich al een langere periode bezig met de vraag of het verplichten van vrijwilligerswerk ten koste gaat van betaalde krachten op de arbeidsmarkt. Op dit moment stellen zij zich op het punt dat bijstandswerkers betaalde krachten weldegelijk verdringen dat dit werkeloosheid juist in de hand werkt. FNV hield een enquête onder 200 bijstandsgerechtigden. Bijna de helft zegt daarin dat hun werk voorheen werd gedaan door een betaalde kracht. “Het werk zou eigenlijk moeten bestaan uit extra werkzaamheden, maar in de praktijk zien we dat werk dat eerst door betaalde krachten werd gedaan nu door mensen in de bijstaan wordt gedaan. Daarnaast is het doel van verplicht vrijwilligerswerk als tegenprestatie juist het klaarstomen van mensen richting betaald werk. Aangezien er niet of nauwelijks rekening wordt gehouden met de kwaliteiten en opleiding van de bijstandsgerechtigde, komt hier weinig van terecht”, aldus het FNV.
Bron: diverse media, d.d. mei 2015, tekening J. van Zanten