Aan elke maatschappelijke periode komt een einde, nieuwe ideologieën nemen het roer dan over, met, dan wel bij voorkeur zonder, gewelddadige revoltes. Lopen we op tegen het failliet van de verzorgingsstaat?
De maatschappij (neo-kapitalistisch, individualistisch) definieert ‘gezond zijn’ nog steeds als ‘materieel succesvol’ zijn. Dat bevordert prestatiedruk & egoïsme ten koste van menselijk samenwerken en leidt ook bij ‘gezonde’ mensen tot eenzaamheid, verwarring en angst.
Wie de succesnormen van de samenleving niet ‘zomaar’ haalt, loopt het gevaar zich ten koste van anderen te profileren – dan wel als ‘loser’ een laag zelfbeeld te vormen, te vluchten in verdoving, verslaving, zelfbeschadiging, medicatie en burn-out.
De enorme, almaar toenemende consumptie van psychofarmaca maakt de ontstane maatschappelijke problemen echter hooguit minder zichtbaar, mogelijk tijdelijk beter hanteerbaar, maar lost deze niet op.
Tegelijkertijd zijn zorginstellingen zorgbedrijven geworden die de zorg voor bepaalde cliënten al niet meer willen uitvoeren, omdat ze te duur zijn. “Verwarde mensen” duiken op in het nieuws. Ouderen (laten) klagen over verwaarlozing. Langer zelfstandig thuis wonen, maar alleen (of zo lang) als dit goedkoper is dan in een instelling. Jongeren idem. Mantelzorgers raken overbelast en moeten zelf gesteund worden. Alle vormen van nodige zorg lijden helaas in toenemende mate aan de kosten/baten benadering.
Hoe nu verder? “Graaiende bovenklasse, rovende onderklasse”, belasting-, milieu- en bankschandalen, voedselbanken, massaontslagen onder traditionele werknemers, al dan niet vrijwillig (participatie) werk, banenafspraak en quotumregeling arbeidsbeperkten, toenemende roep om een basisinkomen, nieuwe samenwerking vanuit maatschappelijk en/of milieu betrokken inwoners en bedrijven. Welzijn boven centen, naar een eerlijker verdeling van de lasten en de lusten?
Piketty stelde in zijn boek Kapitaal in de 21e eeuw (2014) vast dat te grote ongelijkheid van inkomens het psychosociaal welzijn van alle individuen zeer negatief beïnvloedt; dit op basis van de vergelijking van landen via objectieve indicatoren. “Grootste oorzaak van de toenemende, naar extreem neigende ongelijkheid is de ontwikkeling dat de opbrengst op kapitaal groter is dan de economische groei. Het wakkert de onvrede aan en ondermijnt democratische verworvenheden. De politiek zal dit tij moeten keren.”
“Door de economische crisis (2008, e.v.) nam het aantal mensen in NL dat in armoede leeft flink toe. In 2007 leefden minder dan 850.000 mensen onder de armoedegrens; in 2013 ruim 1,25 miljoen mensen. Het onderzoek laat zien dat een flinke groep ook langdurige armoede kent: in peiljaar 2011 waren bijna 600.000 meer dan 3 jaar arm. Dit is bijna 60% van de totale groep armen in dat jaar en bijna 4% van de totale Nederlandse bevolking. Voorts blijken 50 % van de langdurig armen werkenden te zijn én blijkt éénmaal arm dikwijls blijvend arm.”
De overheid wil “de zorg voor kwetsbare burgers meer afstemmen op hun persoonlijke behoeften”. Deze op zich mooie taak delegeerden ze (mede daarom of juist daartoe?) qua uitvoering grotendeels naar de gemeenten. Prachtige wetgeving (WMO en Participatie) en uitvoerige handreikingen leidden volgens diverse onderzoeksrapporten vooralsnog toch tot grote uitvoeringsverschillen bij diverse gemeenten. De wettelijke cliëntondersteuning is daarbij helaas alom ver te zoeken.
Terminologie als “Schattingsresultaten voor verklaring van residuen van de kosten van somatische zorg, c.q. GGZ in-., c.q, excl. V&V op postcodeniveau met regioclusters (in euro’s)” doen meer denken aan accountants dan aan zorg- welzijnsprofessionals.
Terwijl het toch goed te volgen is dat “de basiszorgverzekering in 2016 per jaar gemiddeld € 50,= duurder werd en het verplichte eigen risico €10,= steeg naar € 385,=.
“Zingeving moet je vanuit jezelf vormgeven; het is iets dat je samen moet doen, met minstens drie mensen, die zich inzetten voor een bepaald doel.”
Bronnen: o.a. Paul Verhaeghe; Autoriteit (2015) en Identiteit (2012) & SCP-publicatie; Een lang tekort (2016).