Het zoemende geluid van de liftdeuren maakte een eind aan haar gedachten. Moeizaam zette de kar zich in beweging, een zoetige lucht van gekookt voedsel over de afdeling verspreidend. De afgelopen drie maanden waren een mix geweest van vertedering en medelijden. Ze kende de verhalen natuurlijk wel, maar de dagelijkse realiteit van deze eerste stage was haar vies tegengevallen. Met een druk op de knop zwaaide de deur van de grote huiskamer open, waarna Anne het onhandige gevaarte op zijn vaste plek parkeerde. Haar collega’s hadden inmiddels de tafels gedekt, en de bewoners geïnstalleerd. Nog voor Anne zich kon afvragen of de maaltijd vandaag een beetje rustig zou verlopen, diende het antwoord zich in alle hevigheid aan.
Twee op het oog lieve dametjes keken elkaar vernietigend in de ogen, waarna het bestek over de tafel vloog. ‘Je bent een rotwijf, je probeert me gek te maken!’. Het kwam er oprecht en vol emotie uit. De dame die de boodschap ontving keek niet begrijpend. ‘Waarom zou ik er om gaan zitten liegen? Je dochter is toch echt vanmorgen geweest hoor’. Anne zuchtte … ‘de ene is het al en de ander gaat het worden’, dacht ze in zichzelf terwijl ze de hutspot uitdeelde. Inderdaad was de dochter van mevrouw de Bruin zoals iedere ochtend langs geweest. Ze had haar zelfs meegenomen naar het restaurant voor een kopje koffie met gebak. ‘Je doet het expres, ik pik het niet meer!’. Nog voor Anne kon ingrijpen waren de handen van mevrouw de Bruin richting haar bord geschoven. De brij van peen en uien had zich verspreid over haar handen en trui, maar nog in grotere mate in het gezicht van mevrouw van Andel.
De opstandige oude dame had voor het eerst met grote precisie haar doel bereikt. De andere bewoners aten ondertussen rustig door, of bleven onbewogen wachten om gevoerd te worden. Zwijgend, doorlevend in hun eigen wereldjes. Anne kon zich er bij gebeurtenissen zoals deze, altijd weer glimlachend over verwonderen. Een uur later zaten de twee herrieschoppers gewassen, gekleed, en alsnog gevoed in de zithoek van de huiskamer. De ene had een schijnbaar nooit afkomend handwerkje in haar handen, de ander een puzzelboekje. ‘Zou mijn dochter snel komen?, ze is al lang niet meer geweest.’ Mevrouw de Bruin keek vragend om zich heen. Anne liep langs en gaf mevrouw van Andel een duidelijke knipoog. ‘Zie die twee nou toch naast elkaar zitten’, zei ze haar collega aanstotend. ‘Maar eens zien wat er morgen weer over de tafel vliegt’. Er verscheen een grijns op het gezicht van de collega. ‘Nou in ieder geval niet hetzelfde als vandaag.’ Anne keek haar fronsend aan. ‘Morgen eten we geen hutspot maar bloemkool…!’.
1 reactie
Leuk kort verhaal, Bob