Scholen die een jaar eerder zijn gestart met het zogeheten ‘passend onderwijs’ zijn gematigd tevreden. De pioniers zijn enthousiast over de financiele vrijheid en de snelheid waarmee ze zorgleerlingen kunnen ondersteunen. Dit blijkt uit een inventarisatie van de Volkskrant langs directeuren, rectoren en andere schoolbestuurders.
Op 1 augustus 2014 wordt de Wet passend onderwijs van kracht, die ervoor moet zorgen dat meer zorgleerlingen naar reguliere onderwijsinstellingen kunnen. De wet riep de afgelopen jaren veel kritiek op. Passend onderwijs zou slechter onderwijs opleveren, omdat de leraren kinderen met gedragsproblemen, adhd of het syndroom van Down er moeilijk bij kunnen hebben in de overvolle klaslokalen. Ook zouden gezonde leerlingen last kunnen krijgen van de hulpbehoevende zorgleerlingen.
Desondanks zijn er scholen in de regio’s Utrecht en Stichtse Vecht, Helmond-Peelland en Zuid-Kennemerland, die een jaar geleden met passend onderwijs starten, redelijk positief over de veranderingen. ¨Vooraf was de dreiging groot, maar toch viel het uiteindelijk mee¨, zegt Aafke Peereboom van de Sint Fransiscusschool in Haarlemmerliede.
De scholen zijn vooral tevreden dat ze meer vrijheid krijgen om het beschikbare budget naar eigen wens te besteden. Ze kunnen het geld gebruiken voor klassenassistenten, aanpassingen aan het schoolgebouw of kleinere klassen.
¨Relatief eenvoudige zorg, zoals voor kinderen met dyslexie of kinderen die hoogbegaafd zijn, mogen ze bij ons in de regio zelf vormgeven¨, zegt Marja van Leeuwen van Helmond-Peelland. ¨De zorg hoeft niet meer aangevraagd en geadministreerd te worden, ze betalen het uit hun eigen budget. Die vrijheid vinden de scholen fantastisch¨.
Doemscenario’s van bezorgde ouders en leraren over een massale verhuizing van kinderen uit het speciaal onderwijs naar het regulier onderwijs bleken in de pilotregio’s niet uit te komen. Vooral op de kleuterschool en de brugklassen stromen nieuwe hulpbehoevende leerlingen in, waardoor de overgang geleidelijk verloopt. Het gaat bovendien om relatief kleine aantallen: dikwijls maar een leerling per groep. Bovendien: de zware zorgleerlingen kunnen altijd nog terecht in het speciaal onderwijs.
Dat veel zorgleerlingen belanden op gewone scholen, vinden de meeste bestuurders een goede ontwikkeling, ook al zijn er zorgen. ¨We hebben hier klassen met dertig kinderen, we geven op drie niveaus rekenen, taal en lezen en daarnaast hebben we plusleerlingen en andere leerlingen die meer aandacht krijgen van ons¨, aldus Ad de Vlieger van basisschool Bos en Vaart in Haarlem. ¨Voor sommige onderwijzers levert dat geen problemen op, maar anderen zitten niet te wachten op kinderen met gedragsproblemen¨.
Bestuurslid Liesbeth Verheggen van de Algemene Onderwijsbond plaatst een kanttekening bij de positieve ervaringen in de pilotregio’s. ¨Deze regio’s hadden hun zaken goed voor elkaar. Daardoor konden ze eerder beginnen¨. Bovendien stemden de personeelsleden van de school via hun medezeggenschapsraad in met deelname aan het experiment. ¨In de rest van ons land worden leraren veel minder betrokken bij de invoering van het passend onderwijs. Onze grootste angst is dat mensen die geen onderwijzer zijn straks gaan besluiten wat er op school moet gebeuren¨.
Bron: De Volkskrant, donderdag 17 juli 2014