Het Sociaal Akkoord zorgt dat 125.000 mensen met arbeidsbeperking de komende jaren bij een reguliere werkgever worden geplaatst.
Er komen 100.000 extra gegarandeerde banen in het bedrijfsleven en 25.000 bij de overheid. Voor deze mensen wordt (in de regio) op individueel niveau maatwerk geleverd en gekeken waar iemand het beste kan werken. Deze mensen gaan werken tegen minimaal het wettelijk minimumloon.
In de Participatiewet zijn dankzij het sociaal akkoord, de bezuinigingen voor de gemeenten verzacht met zo’n 1 miljard euro.
In de hoofdlijnenbrief over de Participatiewet en het quotum die vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd, toont Klijnsma zich tevreden met de garantstelling voor de extra banen in het sociaal akkoord. “Door deze afspraak krijgen meer mensen met een werkbeperking een baan bij een gewone werkgever. En wordt aan de keukentafel maatwerk geleverd aan iedereen met een arbeidsbeperking, die werk zoekt.
En tegelijkertijd wordt hiermee ook een cultuuromslag bereikt: mensen met een beperking werken straks bij een gewoon bedrijf”.
Voor mensen die zelf niet het wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen komt loonkostensubsidie beschikbaar in plaats van het instrument loondispensatie.
Werkgevers ontvangen loonkostensubsidie om zo het verschil tussen de loonwaarde van een werknemer en het WML te compenseren. Op deze manier wordt het voor werkgevers aantrekkelijker om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen en ontvangen de mensen minstens het WML. Loonkostensubsidie is duurder dan loondispensatie, daarom is hier structureel € 480 miljoen extra voor beschikbaar gekomen in het sociaal akkoord. Ook wordt in de aan te passen Participatiewet de efficiencykorting op de Wsw een extra jaar uitgesteld. Naast de structurele extra middelen ontvangen gemeenten eenmalig € 300 miljoen meer middelen dan was voorzien in het regeerakkoord. Ten opzichte van het Wetsvoorstel Werken naar Vermogen is het totale voordeel voor gemeenten tussen 2013 en 2019 € 1 miljard.
Uitgangspunt van de participatiewet blijft om alle verschillende regelingen (Wajong, WSW en WWB) voor mensen die kunnen werken, maar zijn aangewezen op ondersteuning op te nemen in één regeling, die gemeenten uitvoeren. In nauwe samenspraak met elkaar werken kabinet, gemeenten en sociale partners de afspraken van het sociaal akkoord nu verder uit. In de onlangs opgerichte landelijke Werkkamer (overleg tussen gemeenten, sociale partners en Rijk) worden afspraken gemaakt over de uitwerking van de afspraken uit het sociaal akkoord over de Participatiewet en de extra banen.
De Wajong is per 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die vanwege hun beperking nooit zullen kunnen werken. Wie beschikt over arbeidsvermogen valt straks onder de werking van de Participatiewet en hoort daarmee bij de doelgroep van de gemeente. Het moment waarop zij daadwerkelijk naar de gemeente overgaan wordt nog nader uitgewerkt in nauw overleg met de VNG, UWV en sociale partners. Naast de Participatiewet komt het kabinet gelijktijdig dit najaar ook met een Quotumregeling die in werking treedt als de door de werkgevers toegezegde banen er in onvoldoende mate komen. Klijnsma roept de gemeenten op om samen met de sociale partners snel aan de slag te gaan, zodat de Participatiewet op 1 januari 2015 succesvol in werking kan treden.
Klijnsma: “Over anderhalf jaar zorgen de gemeenten voor de uitvoering van de Participatiewet en krijgen ze de mensen met een arbeidsbeperking onder hun hoede. Daarom moeten de vier partijen nu met elkaar afspraken maken in de Werkkamer om eenduidigheid te creëren voor de mensen die het betreft, zodat de uitvoering straks vlekkeloos verloopt.” De hoofdlijnenbrief Bron szw.nl, 27 juni 2013
Hoofdlijnenbrief Participatiewet en quotum naar de 2e Kamer
Permanente koppeling naar dit artikel: https://denk-raam.nl/hoofdlijnenbrief-participatiewet-en-quotum-naar-de-2e-kamer/