Een van de zes beeldend kunstenaars, die deelneemt aan de meest recente expositie in galerie Herenplaats, is Coen Ringeling. Een veelzijdig beeldend kunstenaar, die tijdens de opening op 19 juli jongstleden niet alleen zijn werk op papier liet zien, maar ook een stop-motionfilmpje.
Galerie en atelier Herenplaats aan de Schiedamse Vest 56 in Rotterdam bestaat sinds 1991. Het was een initiatief van Richard en Frits, beide werkzaam (en nog steeds) als begeleiders bij de Stichting Pameijer Rotterdam. Een organisatie die zich inzet voor kwetsbare mensen, jong en oud, met bijvoorbeeld een (lichte) verstandelijke beperking, psychosociale of psychische problemen.
Coen is in het oprichtingsjaar van Herenplaats in Rotterdam geboren en daar blijven wonen. Hij werkt na een korte stage alweer twee jaar als vaste beeldend kunstenaar in het atelier Herenplaats.
“Als leerling bij het Ammancollege (red: Speciaal Onderwijs) in Rotterdam werd ik in een talentenklas geplaatst”, vertelt Coen. “Mijn begeleidster organiseerde een keer een rondleiding bij het outsideratelier Herenplaats. Zij was daarmee bekend doordat een vroegere leerling van haar, daar was gaan werken. Omdat ik iets met tekenen had, besloten we dat ik hier een stageplaats zou krijgen. Drie maanden lang ging ik twee keer per week naar Herenplaats. Na de stage werd ik voor vast aangenomen. Dat houdt onder andere in dat ik van maandag tot en met vrijdag hier aan het werk ben.”
Hoe kom je op het idee voor een bepaald thema?
“Mijn basisinspiratie haal ik uit het surrealisme, videospellen en fictie. Van studiospelletjes tot en met de kunstwerken van M.C. Escher. Daarnaast heb ik ook iets met hedendaagse architectuur en Sciencefiction.
Ik begin met een klein dingetje op papier te zetten en als ik eenmaal bezig ben, bedenk ik iets of voel ik hoe ik verder wil. Af en toe heb ik direct een beeld, soms gaat het anders en ontstaat het beeld geleidelijk. Het gaat dus nooit vanzelf.
Mijn basismaterialen zijn papier en potlood. De laatste tijd gebruik ik ook gekleurde inkt over de kleurpotloden heen. De inkt geeft een dieper effect.”
Wanneer is een kunstwerk af voor jou?
“Soms duurt het weken, zelfs maanden voordat het af is. Meestal vul ik het gehele blad behalve bij de zwart-wit werken. Elk stukje papier is gevuld waarop iets te ontdekken valt. Richard heeft me daarin begeleid.”
“Je ziet in Coen’s werk veel zwevende elementen”, wijst Richard op een van Coen’s kunstwerken aan. “Het is zeer driedimensionaal werk. De ruimte kan wit zijn, maar wit is zo wit, hè?” Coen oppert dat wit toch een gevoel van licht kan geven. “Bij jouw manier van werken is het veel mooier om geen wit te gebruiken en je werelden in een gekleurde ruimte te laten zweven. Uiteraard is dat een suggestie, je gaat er zelf mee aan de slag. Zo hebben we ook eens de suggestie gegeven een keer een zwart-wit tekening te maken, omdat je lijnenspel zo bijzonder is. Eerst vond je dat helemaal niks, maar later heb je het toch geprobeerd. Het was heel goed voor je om te ontdekken dat er ook andere uitdrukkingsmogelijkheden en materialen zijn.”
Coen laat een tekening zien, die nog niet af is. “Je ziet hierin verschillende planeten met elk een eigen landschap. Deze valt in drie stukken uiteen; stad, water en vulkaan. Hier zie je een spookhuis en daarnaast een woestijn.”
“Er zijn ook satellietachtige elementen”, valt Richard op. “Je bedoelt die ruimtestations? Jazeker. Kijk, hier heb ik inkt gebruikt waarna ik er heel zacht met potlood overheen gegaan ben. Ik heb daarmee de suggestie gewekt van brede lichtbanen, laserstralen. Het zijn zogenaamde vleugels, propellers van satellieten. Ik ga deze tekening nog verder uitwerken en uitzoeken hoe ik de leegte vul.”
Teken je uit de hand of gebruik je hulplijntjes?
“Vroeger tekende ik hulplijnen met een liniaal, maar dat was niet toegestaan. Toen tekende ik ze uit de hand. Wat ik boeiend vind, is dat je je werk kunt omdraaien en dan verder gaan.”
Richard vertelt dat je ook ronddraaiende vlakken kunt maken, waardoor je nog meer ontdekt, of een bol. Coen kijkt hem verbaasd aan: “Maar we hebben toch geen rond papier!”
Volgens Richard zijn Coen’s kunstwerken typisch van een nieuwe generatie. “Het zijn net computergames waarin je kunt doorscrollen, verder kunt bewegen in een eindeloze ruimte, groter dan de tekening zelf.” Coen reflecteert: “Ik zie jullie bijvoorbeeld allemaal aan een tafel en een muur, maar ik zie vanaf dit punt dat er nog veel meer is.”
“Je bent nog volop in ontwikkeling”, zegt Richard tegen Coen. “Je bent hier iets langer dan twee jaar bezig en hebt al een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het proces blijft maar stromen, gaat altijd door. Dat zou minder sterk zijn als je maar een dag in de week aan je kunstwerken zou besteden. Dat is het grote verschil tussen een hobbyist en professioneel kunstenaar, die werken altijd, of ze nou daadwerkelijk iets maken of niet. Coen denkt ook na, loopt rond, is in zijn hoofd met zijn werk bezig. Hij bedenkt wat de volgende stap en de daarop volgende stap zal zijn.”
Wat betekent je kunst voor jou en anderen?
“In principe is het een dagbesteding voor me, maar belangrijker is dat ik het leuk vind om ideeën uit te werken. Ik vind het ook prettig als anderen mijn werk waarderen. Als kind betekende het al veel voor me, ik maakte liever een tekening dan dat ik een boek las. Ik heb autisme en strips en plaatjes zijn beeldende begrippen, die voor mij van groot belang zijn. Ik bewerk ze verder in mijn fantasie.”
Op de komende expositie komen er vijf kunstwerken van jou te hangen. Hoe vind je dat?
“Best spannend. Ik hoop dat anderen ze ook leuk vinden. Ik laat ook het stop-motionfilmpje ‘Wax guy’ zien. Er was hier een keer iemand van wie ik daar les in kreeg. Van een stagiair heb ik toen nog meer les gekregen en heb ik mijn filmpje verder bewerkt. Ik vind het resultaat wel grappig en Richard vond dat ik het zeker kon laten zien tijdens de opening van de expositie.”
Opening expositie 19 juli 2013
Is Herenplaats het enige atelier van Pameijer?
“Onder de hoed van Pameijer vallen drie ateliers”, vertelt Richard. In Herenplaats gebeurt zoveel, dat dat voor sommige mensen te druk kan zijn. Als mensen zelfstandig werken, de materialen kennen en hun proces in de hand hebben, kunnen ze naar een andere atelier doorstromen. Daar werken zes mensen waar ook meer persoonlijke ruimte is en waar ze de hele week bezig zijn. Dan is er ook nog een SP-groep, de Sociale Psychiatriegroep. Daar komen ze minder vaak werken, zo’n drie tot vier dagen in de week. Ze starten tussen 11.00 en 13.00 uur, dus het is allemaal wat minder intensief. De ochtend wordt vaak overgeslagen, voor Coen is dat dus niet het geval.”
Een man in een rolstoel sluit bij het groepje aan. Richard stelt de heer Max Amman uit Zwitserland voor, één van de grootste verzamelaars van outsider art in Europa. Even later schaft deze verzamelaar onder andere een kunstwerk van Coen aan.
Richard vervolgt: “Mijn gedachte was destijds, stel dat ik iemand met een handicap ben en alleen maar wil tekenen en schilderen? Waar kan ik dan terecht? Het heeft me een paar jaar gekost voordat ze me een kans wilden geven. Frits, mijn collega, en ik zijn toen met acht toekomstige kunstenaars begonnen om Herenplaats vorm te geven. Die groep is ontstaan binnen Pameijer. Ik heb in alle dagcentra gevraagd wie er graag als kunstenaar verder zou willen. Ik ontmoette mensen, die veel talent hadden net zoals Coen.”
CIZ-indicatie
Niet iedereen met kunstambities kan zich aanmelden bij Herenplaats. “Alleen met mensen, die een CIZ-indicatie hebben, maken we een afspraak”, vertelt Richard. “We houden op academisch niveau een interview en testen hoe hoog de motivatie is. Als iemand graag vijf dagen per week aan de slag wil, dan is die hoog. Dan is er ook nog het talent, maar dat is tricky. Talent kan zich nog enorm ontwikkelen. Daarnaast kan het ook zijn dat iets mij niet bevalt, dus motivatie is het allerbelangrijkste.
De kandidaten lopen eerst stage. Tijdens de stage onderzoeken we gezamenlijk of dit de juiste plek is. Degenen die hier op hun plek zijn, blijven voor vast en volgen een opleiding. Die bestaat uit materiaalgebruik en kennis maken met diverse twee dimensionale technieken, zoals tekenen en schilderen en grafische technieken. Leren met kleuren omgaan, mengen en ook kijken naar de natuur, mensen en alles wat er om iemand heen is en gebeurt. Dat kan in een portret gegoten worden, een stilleven of in werelden zoals die van Coen.”
Hoeveel mensen begeleid je?
Richard: “Ik begeleid bijna 40 kunstenaars in drie ateliers. Vroeger hadden we zes exposities per jaar en sinds twee jaar zijn dat er vijf en dit jaar voor het eerst vier. Een nieuwe expositie opzetten, betekent heel veel werk en de kosten zijn hoog: uitnodingen versturen, drankjes en hapjes, kunstkaarten maken etc. Om energie en geld te besparen organiseren we dus nu wat minder expo’s. Wat ook wel voorkomt is dat kunstenaars individueel dan wel in kleine groepen gevraagd worden om op een andere plek te exposeren.”
Internationaal karakter
“Herenplaats heeft een internationaal karakter”, aldus Richard. “In juni exposeerde Jaco Kranendonk in een galerie in Helsinki. New York hebben we al twaalf keer bezocht, meestal met kunstenaars erbij. We deden altijd mee aan de ‘outsider art fair’. De meeste kunstenaars kwamen uit Amerika, een flink aantal uit Europa, maar ook uit Japan. Het was zeer kostbaar om deel te nemen, maar we verkochten daarna jarenlang flink zodat we de kosten er altijd uit haalden.”
WMO
“In 2015 worden de activiteiten van onder andere Pameijer naar de WMO overgeheveld, naar de gemeenten”, vertelt Richard. “Die overstap zorgt ervoor dat een kwart van het budget verdwijnt. Hoe het er dan uit gaat zien, weten we niet. Of we in deze vorm blijven bestaan, is de vraag. We zoeken nu verbinding met andere instellingen, gemeentelijke en culturele. We moeten het buiten de zorg gaan zoeken, zoals een overlegvorm starten met andere kunstinstellingen in Rotterdam.”
Coen vraagt aan Richard of de veranderingen nadelig kunnen zijn voor Herenplaats. “Dat is nog niet zeker, Coen, maar het kan. We weten niet wat er gaat gebeuren, de gemeenten weten het zelf ook nog niet. Misschien gaan we straks zelf wat beginnen, zetten we zelf een stichting op. Als iets goed is zoals Herenplaats, waarom zou je het dan veranderen?”
Interview: Wil de Wit en Ernest Smit
Tekst en fotografie: Wil de Wit
September 2013