In het vorige artikel ging het over zogenaamde Outsider Art, buitenstaanderskunst, gemaakt door kunstenaars buiten het circuit van kunstacademies, galerieën en musea.
Van 5 maart tot en met 22 mei is zulke kunst volop te zien in de Kunsthal te Rotterdam. Daar zal dan de rondreizende tentoonstelling The Museum of Everything (Het Museum over Alles) neerstrijken. De tentoonstelling omschrijft zichzelf als het wereldwijd zwervende instituut voor de ongetrainde, onbedoelde, onontdekte en niet goed in te delen kunstenaars van de moderne tijd.
Het Museum over Alles beschouwt eigenlijk zelfs het label ‘Outsider Art’ als discriminerend. Zo zegt de Engelse oprichter van het museum, James Brett: “Imitatoren en valse messiassen, pas op… er bestaat niet zoiets als outsider art! Wij wijzen alle discriminerende definities en etiketten af. Wij strijden voor het universele recht op vrije beeldende expressie… niet voor een kleine groep van uitverkorenen, maar voor iedereen!”
Op de tentoonstelling zijn grote namen te zien als Henry Darger en Guo Fengyi, naast ontdekkingen als de Japanse worstelfanaat Tomoyuki Shinki en de Roemeen Ion Bîrlădeanu met zijn straatcollages. Ook Nederlandse kunstenaars komen aan bod, van illustrator Willem van Genk tot opkomende talenten als de dove en spastische Marianne Schipaanboord en Paulus de Groot, een schilder met het Down syndroom die bij de Rotterdamse Galerie Atelier Herenplaats is opgeleid.
Bronnen
http://www.kunsthal.nl/nl/tentoonstellingen/the-museum-of-everything/