Al eerder schreven wij over iemand die een sinaasappel had gestolen om zijn honger te stillen. Het werd zijn eerste ervaring met de psychiatrie. Een bedrijfsongeval, een onbetrouwbare werkgever die zijn loon niet wilde en niet kon betalen, de sociale dienst die destijds (1996) niet wilde helpen: het leidde tot vier weken niet kunnen eten, onbetaalde rekeningen en bijna dakloosheid. “Wat moet je doen om gehoord te worden?”
Het was destijds een zoektocht om de zorg geregeld te krijgen. Een wijkagent bood een luisterend oor, hij kon echter niet helpen omdat de situatie te complex was. En omdat de Sociale Dienst niet wilde betalen, kon hij zijn rekeningen niet betalen en krijg bijna te maken met een huisuitzetting. Gelukkig werd dat voorkomen tijdens zijn opname. “De arts in het psychiatrisch ziekenhuis heeft me goed geholpen, het ging snel beter,” licht hij toe, “en na mijn opname ben ik ook goed geholpen. Mijn uitkering werd geregeld, de wijkagent heeft nog een goed woordje voor me gedaan bij de rechtszaak.”
Terug in de maatschappij
Na de opname, die ongeveer een jaar heeft geduurd, keerde hij terug de maatschappij in. Met gemengde gevoelens kijkt hij terug op deze periode. Hij is met name boos op de sociale dienst, die aanvankelijk niet wilde betalen. En de moeite die hij heeft moeten doen, om de hulp te krijgen die hij nodig heeft: “ik heb daar wel een trauma aan over gehouden.” Ook de gedwongen opname bevalt hem niet: “je wordt soms als een crimineel behandeld.”
Na zijn opname wordt hij ook afgekeurd voor werk. Hij gaat op zoek naar dagbesteding en vindt vrijwilligerswerk. Eerst in de keuken van een activiteitencentrum, later op een andere plek waar hij het naar zijn zin heeft.
Onveilige buurt
De buurt waar hij na zijn opname komt te wonen, is echter niet veilig. “Er was criminaliteit, er waren verslaafden, dronkenschap,” vertelt hij, “er was veel overlast, en werd er bijvoorbeeld midden in de nacht aangebeld. Zo kwam ik niet aan rust toe. Mensen belden midden in de nacht aan, of stuurden ongevraagd een taxi. Eigenlijk een omgekeerde wereld. In plaats van de problemen in de buurt aan te pakken, werd ik lastig gevallen. Ik werd moeilijk gevonden, terwijl ik gewoon rust nodig had.”
Onnodig opgenomen
Uiteindelijk escaleert de situatie. “De eerdere opnames waren terecht: ik had de hulp echt nodig, en wilde die ook. Toen was het echter lastig de hulp te krijgen. In deze eeuw heb ik ook nog te maken gehad met twee opnames. Deze hadden voorkomen kunnen worden, als er naar me was geluisterd. Ik voel me hel erg gepusht en niet begrepen. Ik ben dan zo langzamerhand erg moe om alles uit te leggen: je wordt toch verkeerd begrepen.”
In de kliniek, voelt hij zich niet veilig. “Er verdwenen spullen van mij. Waar was het gebleven? Het vertrouwen in het personeel en medepatiënten verdween.” Ook was er een vervelende sfeer. Zo was er bijvoorbeeld een vechtpartij op de gesloten afdeling. “Ik heb me echter rustig gehouden, ik ben me bewust van mijn achtergrond.”
Zoektocht om begrepen te worden
Na zijn laatste opname komt hij in 2013 op een andere plek te wonen, weg van de onveilige buurt. “Nu heb ik mijn eigen huis, en woon ik begeleid. Een keer per week komt er iemand langs. Ik hoef niet meer te werken, en krijg hulp uit de langdurige zorg. Ik ben als het ware ‘met pensioen’. Ik leef daar fijn met mijn kat. En dat laat ik mij niet afnemen: ik wil in dit huis blijven.
Ik word soms moe van alles weer moeten uitleggen aan de hulpverlening. Ik ben blij met wat ik heb. Nu woon ik bijvoorbeeld al weer een tijd in dit huis, en het bevalt me goed. Toch kwam de begeleiding vragen of ik weer op mezelf wilde gaan wonen, op een andere plek. En dan kan ik weer gaan uitleggen dat ik dat niet wil. De eerste opname was terecht en nodig, de latere opnames hadden voorkomen kunnen worden. Ik ben blij met wat ik nu heb. Mijn huis en financiën zijn op orde, en dat vind ik belangrijk. En tegen de begeleiding heb ik al gezegd: ‘geen opnames meer!’”