De autobiografie van een dakloze man in Parijs blijkt een bestseller te zijn. Jean-Marie Roughol is in één klap beroemd geworden in Frankrijk. Je tape la manche oftewel Ik houd mijn hand op, luidt de titel van de autobiografie, waarvan de 47-jarige Roughol er al meer dan 40.000 heeft verkocht. Hij vertelt daarin over zijn leven als bedelaar in de Avenue Montaigne, een van de sjiekste straten in Parijs.
Fiets van oud-minister
Roughol, die al zo’n 25 jaar geen huis heeft, noemt bedelen zijn beroep. Hij moet iedere dag 80 euro ‘verdienen’ om eten en een slaapplaats te bekostigen. Van acteur Jean-Paul Belmondo kreeg hij eens 10 euro en tv-persoonlijkheid Michel Drucker stopt hem regelmatig wat geld toe. Nu komt Roughol zelf op televisie om te vertellen over zijn boek en zijn leven. Roughol schreef zijn boek met behulp van de voormalige minister van Binnenlandse Zaken, Jean-Louis Debré. De twee raakten een keer in gesprek en Roughol bood aan om op Debré’s fiets te passen toen die inkopen ging doen. Daarna spraken ze elkaar vaker. Debré stelde voor dat Roughol een boek over zijn leven zou schrijven. De zwerver dacht aanvankelijk dat het een grapje was. “Ik geloofde het niet. Ik had al zolang niet meer geschreven. Ik was bang, want ik maakte heel veel fouten. Ik ben niet vaak naar school geweest.” Bijna twee jaar later had Roughol drie schriften vol geschreven. Debré hielp hem om de teksten te redigeren. In zijn boek schrijft Roughol dat zijn moeder hem verliet toen hij nog heel klein was en dat hij is opgevoed door zijn vader, die verslaafd was aan alcohol.
“Ze zeggen me dat veel mensen door mijn boek naar hun toekomen.”
Hij belandde op straat toen hij begin 20 was, nadat hij zijn baan als kelner was kwijtgeraakt. Roughol hoopt dat mensen door het boek anders tegen daklozen aankijken. Bedelaars in Roughols buurtje merken al verschil: “Ze zeggen me dat veel mensen door mijn boek naar hun toekomen.” Door het boek heeft Roughol nu ook weer contact met één van zijn broers. “Hij zag me op tv en wist niet dat ik dakloos was. Als je op straat leeft, schaam je je en raak je in jezelf gekeerd. Nu heb ik neefjes en nichtjes die me willen zien. Kun je je voorstellen… ik ben altijd alleen geweest.” De dakloze schrijver droomt ervan om ooit een crêperie te openen. Maar vooralsnog heeft het boek hem nog nauwelijks geld opgeleverd en woont Roughol nog op straat. “Over tien maanden beginnen de royalty’s binnen te komen, maar ik had ze liever nu al gekregen.” Van het kleine voorschot dat Roughol heeft gekregen heeft hij een telefoon gekocht, om contact te houden met zijn steeds groter wordende vriendengroep op Facebook. “Mensen van overal vandaan schrijven me en elke dag word ik aangesproken door mensen die mijn boek hebben gelezen.”
Bron: waarmaarraar.nl