Ambtenaren en jeugdzorgwerknemers zijn bezorgd over de jeugdzorg. Vakbond Abvakabo FNV laat weten dat er grote drama’s dreigen als de gemeenten niet snel beslissen hoe zij hun geld gaan besteden.
De vakcentrale Abvakabo FNV wordt overstelpt met reacties van bezorgde leden die merken dat de gemeenten de zaken nog lang niet op orde hebben. Door die onduidelijkheid dreigen veel jeugdzorgmedewerkers hun baan te verliezen.
Op 1 januari worden gemeenten verantwoordelijk voor de hulp aan jongeren. Hierdoor kan de zorg beter worden georganiseerd en zou het ook goedkoper moeten worden. Maar om de zorg daadwerkelijk te verlenen moeten gemeenten deze inkopen bij instellingen. Voor veel hulpverleners in de zorg dreigt ontslag omdat de gemeenten nog steeds geen overeenkomsten hebben afgesloten. Bij 75 procent van de instellingen is het nog onduidelijk of de medewerkers in 2015 aan het werk kunnen blijven.
Gemeenten die nog geen contracten hebben afgesloten zouden daarom als noodmaatregel het geld voor zorg ter beschikking moeten stellen aan de huidige zorgaanbieders. “Zij kopen hiermee tijd en kunnen zich beter voorbereiden op hun nieuwe taken”, aldus Corrie van Brenk, voorzitter van Abvakabo FNV.
Een jeugdzorgmedewerker, die anoniem geciteerd wil worden, vreest niet alleen voor zijn baan. “Voor veel kinderen uit probleemfamilies of kinderen met psychische stoornissen is het straks te laat. Ze worden op een wachtlijst geplaatst, omdat er nog geen wijkteam is. Ik werk voor Bureau Jeugdzorg, wordt de laan uit gestuurd en kan niets doen om de kinderen te behandelen. Het is verschrikkelijk om dit te zien gebeuren”.
Afgelopen week sloegen verschillende zorgorganisatie al alarm omdat ze vrezen dat de zorg voor 300.000 kinderen in de knel dreigt te komen. Volgens de vakbond moet er nu alles aan gedaan worden om in ieder geval vanaf 1 januari de zorg te waarborgen. “Ontslagen in de zorg mogen niet doorgezet worden”, meent Van Brenk. “De hulpbehoevende gezinnen en kinderen zijn er. Ook het geld is er. Jeugdhulpverlening is gewoon hard nodig”.
Bron: Metro Rotterdam, dinsdag 30 september 2014