Een der spaarzame zonnige dagen begin juni 2013 (sic) toog een afvaardiging van de redactie van Denkraam met de trein naar Haarlem CS, vanwaar het maar 10 min. lopen is naar de Schotersingel nr. 2.
Het Dolhuys is een museum in een voormalig dolhuis, waar sinds 1560 krankzinnigen werden verpleegd.
Het oudste gedeelte van het complex is uit 1320, lag toen buiten de stadsmuren en werd toen gebruikt als leprozerie, omdat leprozen niet de stad in mochten. Deze leprozerie was ook de officiële schouwplaats voor leprozen; lepraverdachten uit heel Holland werden hier geschouwd.
Hadden ze lepra, kregen ze een ‘vuilbrief’ mee die hen het recht gaf te bedelen en te wonen in een leprozerie in hun eigen woonplaats. Ze kregen ook een klepper mee met het Haarlemse stadswapen, waarmee ze de mensen moesten waarschuwen voor hun ziekte.
Na de overwinning van de lepra werd het gebouw in 1559 verbouwd en ingericht tot dolhuis waar krankzinnigen werden ondergebracht. Rustige patiënten mochten er vrij rondlopen, drukke patiënten werden in dolcellen opgesloten achter een getraliede deur;
ze hadden een houten ligbed en een poepdoos. Licht en lucht kwamen via een luikje boven in de cel. Deze cellen zijn nog te zien. Na de ‘dollen’ werden er in dit dolhuys achtereenvolgens syfilis patiënten, (oudere) zieken en tenslotte ook nog kinderen verzorgd.
Sinds 2005 is er het museum ‘Het Dolhuys’ geopend als nationaal museum van de psychiatrie, ingericht als een belevingsmuseum: het gaat niet alleen om de verzameling spullen maar om ervaringen en meningen van de patiënten.
Het Dolhuys wil overbrengen dat de grens tussen normaal en gek soms bijzonder klein is en geeft een breed overzicht van hoe er door de eeuwen heen met ‘gekte’ werd omgegaan. Zeer indrukwekkend zijn de 16e Eeuwse cellen voor de ‘dollen’, die nog volledig intact zijn.
Er zijn enge attributen te zien, van dwangbaden, tot tangen, tot riemen, maar ook is er veel ruimte vrijgemaakt voor kunst en expressie, en getuigenissen, gemaakt en afgegeven door hedendaagse GGZ-patiënten.
Er zijn vele geluid- en beeldmaterialen, zowel tekeningen, foto’s als films en boeken, kasten van patiënten met hun vaak bizarre verzamelingen, een mooie binnen (moes)tuin, computers waarop je zelf je eigen brein kunt testen, enz.. Je kunt het Dolhuys gerust vaker bezoeken als je alles wilt zien en horen, ook al omdat er naast de vaste tentoonstelling wisselende exposities zijn.
Tot en met 28 juli is er nog op woensdag, zaterdag en zondag de Open Rondleiding ‘De mythe van Malle Babbe’ van 14.00 – 15.00 uur, waarbij de bezoeker onder meer een exclusief kijkje krijgt in de historische Regentenkamer, één van de drie overgebleven 18e Eeuwse Regentenkamers in Nederland. De prijs van deze rondleiding is €12,50, inclusief toegang tot het museum. (Museumjaarkaart €4,00 p.p.). Ook in augustus zijn er nog open rondleidingen. Zonder rondleiding in de toegangsprijs meer bescheiden.
Voor volledige bezoekersinfo zie: http://www.hetdolhuys.nl/bezoeker
Ook tot en met 28 juli loopt de 2e tentoonstelling in de serie ‘Verborgen schoonheid’ waarbij de bezoeker kan kennismaken met indrukwekkende Russische Outsider Art van Alexander Lobanov, Vasilij Romanenkov en Pavel Leonov.
De term Outsider Art wordt gebruikt voor het werk van zelfgeschoolde kunstenaars die zich niet houden aan de regels en tradities van de kunstwereld. Het Dolhuys wil een podium bieden aan deze creatieve geesten, die zich kenmerken zich door een enorme fascinatie, soms zelfs obsessie, voor de onderwerpen van hun kunst.
In het werk van Alexander Lobanov zijn veel wapens en jachttaferelen te zien en een focus op Russische symbolen. De kunst van Vasilij Romanenkov toont juist een geïdealiseerde versie van het plattelandsleven uit zijn jeugd. Pavel Leonov, tenslotte, symboliseerde zijn obsessie voor orde en regelmaat door zijn schilderijen in verschillende secties op te delen en creëerde een tijdloze wereld door historische beelden te combineren met moderne landschappen.
Tot 15 september is er ook nog de éénpersoonstentoonstelling Het Kasthuys van Barbara. Naar foto’s van Annaleen Louwes, een videoportret van Ditteke Mensink en geluidsfragmenten achter de diverse deuren en lades van de kasten vertelt zij haar levensverhaal. Rond haar 20e ging het steeds slechter met haar. Een depressie, luidde de diagnose. Het gaat nu veel beter met Barbara. Het Kasthuys vormt een gespreksopener over persoonlijke ervaringen met het thema depressie; een van de meest voorkomende psychische stoornissen. In de kast, ontwerp René Put, is slechts ruimte voor één persoon, dat zorgt voor een indringende ervaring. Verder komen er prikkelende vragen aan bod die uitnodigen tot nadenken over het leven, je eigen situatie en die van mensen die je kent.
Tot slot is er aan het Dolhuys ook een museumcafé ‘Thuys’ verbonden waar bijna alles op de kaart biologisch en/of fairtrade is en je kunt theedrinken, lunchen, borrelen en op (donderdag en) vrijdag zelfs kunt aanschuiven aan de table d’hôtes, waar vanaf 18.30 h een bijzonder 4-gangen-diner a € 29,50 wordt geserveerd.
Reserveren Tel: 06 55740685.
In de zomermaanden is ook het terras dagelijks (niet op ma) geopend, op één van de mooiste plekken in Haarlem aan het park langs de Slotersingel. Het museumcafé is vrij toegankelijk.
Gezien het mooie weer heeft de redactie hier natuurlijk even heerlijk in de zon genoten.
Malle Babbe
Malle Babbe is een schilderij van Frans Hals, dat rond 1634 is gemaakt. Het origineel hangt nu in Duitsland. Een bronzen sculptuur van Malle Babbe staat in de Barteljorisstraat in Haarlem, (1978 Kees Verkade). Malle Babbe is sinds 1970 bezongen als prostituee; door Adèle Bloemendaal op muziek van Boudewijn de Groot en tekst van Lennaert Nijgh en door Rob de Nijs, die een hit had met het lied Malle Babbe. Hetzelfde nummer als Bloemendaal’s maar met eigen aanpassingen. De Nijs bezingt een prostituee die hij begeert, Bloemendaal zingt het nummer in de ‘ik-vorm’.
Uit onderzoek in het gemeentearchief Haarlem bleek dat er een echte Malle Babbe bestond, iets wat later bevestigd is door documenten van het Noord-Hollands archief. Zij heette Barbara Claes en was vanaf 1646 opgenomen in het arbeidshuis omdat zij verstandelijk gehandicapt was en waarschijnlijk leed aan cretinisme (aandoening door jodiumtekort). Daar stierf ze in 1663; het is onbekend hoe oud ze is geworden.
De bijnaam Malle Babbe zou te danken zijn aan de verbastering van Malle Barbara; gekke Barbara.
Ook Pieter Hals, een zoon van Frans Hals, werd opgenomen in het arbeidshuis. Onbekend is of Frans Hals Malle Babbe heeft ontmoet; het schilderij zou volgens Hals-kenners zo’n 10 jaar eerder geschilderd zijn. De uil heeft Hals waarschijnlijk pas later aangebracht en slaat mogelijk op het oud-Nederlandse gezegde “Zoo beschonken als een uil”.
Meer interessante wetenswaardigheden en verhalen staan in een klein boekje, dat Het Dolhuys heeft gepubliceerd, te koop in de media/boek/museumwinkel voor ca. € 5,00.
Al met al een zeer aanbevolen dagje uit.
Bron: Dolhuys, het boeje, wikipedia, diverse