In het schooljaar 2013-2014 zaten 70.000 leerlingen in het speciaal onderwijs of op een speciale school voor basisonderwijs. Dat komt volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek op circa 5 procent.
Het primair onderwijs telde in 2013-2014 meer dan 1,5 miljoen leerlingen. Dit is volgens het CBS exclusief het aantal kinderen in het speciaal onderwijs. Circa 95 procent werd onderwezen op een reguliere school. Ruim 38.000 scholieren gingen naar het speciaal basisonderwijs en 32.000 naar het speciaal onderwijs voor moeilijk lerende kinderen of kinderen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen.
Het CBS verklaart dat het aantal leerlingen dat op speciale scholen zit de laatste jaren is gedaald. ¨Voor het basisonderwijs op speciale scholen liep het aantal in het schooljaar 2007-2008 nog op, vervolgens bleef het stabiel. De laatste twee jaren was er sprake van een lichte afname, vooral in cluster drie¨.
Dit kwam volgens het CBS doordat zes jaar geleden de mogelijkheid ontstond om leerlingen die ouder zijn dan 13 jaar in te schrijven in het voortgezet speciaal onderwijs. Leerlingen vanaf 14 jaar worden daardoor minder vaak meegerekend bij speciale scholen voor basisonderwijs.
Op dit moment verschilt per provincie hoeveel kinderen naar het speciaal basisonderwijs of het speciaal onderwijs gaan. In het afgelopen schooljaar was dit aandeel het hoogst in de provincies Limburg en Overijssel. De provincie Drenthe had het geringste aandeel, wat volgens het CBS vooral wordt veroorzaakt door het kleine aandeel van leerlingen in het speciaal onderwijs.
Bron: Vereniging van openbare en algemeen toegankelijke scholen, dinsdag 29 juli 2014