De oude man, het jonge kind en de arme ezel
Lang geleden, in het verre Oosten, ging een oude man en zijn zoontje met een ezel als vervoermiddel, naar de markt in de stad. De beleefde, oude man koos ervoor om zijn lieve, kleine zoon op de ezel te laten zitten, terwijl hij ernaast liep.
Tijdens de rit kwamen ze een menigte tegen. Iemand gaf commentaar op het drietal door te roepen: “Kijk eens, naar dat onbeleefde, stoute kindje! Hij laat zijn oude, zwakke vader lopen, terwijl hij onwetend op de ezel zit. Wat een onfatsoenlijk kind!”
De oude man en het kind die het commentaar van de man hoorden, schrokken en kozen ervoor om het anders te doen. De oude man klom op de ezel, terwijl het kind ernaast liep.
Op weg naar huis kwamen de oude man en zijn kind een andere groep mensen tegen. Alweer gaf iemand commentaar: “Kijk eens, naar die oude, onfatsoenlijke man. Hij laat zijn jonge, arme kind lopen, terwijl hij zelf rustig op de ezel zit. Wat een onfatsoenlijke man!”
De oude man en zijn kind hoorden het commentaar en besloten het weer anders aan te pakken. Ze gingen beiden naast de ezel lopen. Onderweg kwamen ze weer een groep tegen en weer was er commentaar: “Kijk eens, naar die rare, oude man en zijn arme kind! God schiep de ezel om er gebruik van te maken en die twee dwazen kiezen ervoor om zich kapot te lopen.”
De oude man en zijn kind besloten het weer anders aan te pakken; ze gingen allebei op de ezel verder. Bijna thuis ontmoetten ze weer een groep mensen. Een van hen riep: “Kijk eens, naar die oude zot en dat stoute kind! Ze mishandelen de ezel door er met zijn tweeën op te zitten.”
Abdellah Azaoum