(22 december 1964 – 22 juni 2017)
Zaterdagmiddag 1 juli. Het is druk in en om de aula van de katholieke begraafplaats Crooswijk. De aanvang van de uitvaartplechtigheid laat even op zich wachten en dat geeft me de gelegenheid te wennen aan de drukte. Van de aanwezigen ken ik ongeveer een kwart, als je ‘wel eens gezien of gesproken’ meetelt. Collega’s en oud-collega’s van Berletta, leden van cliëntenraden en -platforms, andere gesprekspartners die niet alleen een zakelijke relatie met haar hadden, en natuurlijk veel familieleden. Hoezeer iemand deel is van een familie zie je als buitenstaander pas op begrafenissen. En dat is logisch, want die band is het oudst, en gaat dus het diepst, zelfs als je elkaar al jaren niet meer hebt gezien…
Maandagmiddag 26 Juni. Telefoon. Betty. Berletta is overleden. Het komt niet helemaal als een donderslag bij heldere hemel. Na een succesvolle chemotherapie was ze er weer, maar er volgden weer ziekenhuisopnames, en dat is meestal geen goed teken. Dit komt onverwacht. Nog niet, niet nu. Betty vertelt dat Berletta was opgenomen met een slagaderlijke bloeding, en dat de kans op verdere bloedingen groot was, waarna ze besloten heeft tot euthanasie. Op het Basisberaad die middag zijn José en Dieke druk bezig met het doornemen van het adressenbestand, en Bas zoekt het oude foto- archief van Denkraam af op foto’s van Berletta. Van mijn geplande werkzaamheden komt niets. Koffie drinken en bij elkaar zijn. Bob vraagt mij een in memoriam te schrijven.
Heb ik haar goed gekend? Dat kan ik niet zeggen. Niet zo goed als ik zou willen, en zo goed als zij dat toeliet. Ik ken haar wel al langer, en dan wordt ze, een beetje, een soort van familie: haar eigenaardigheden werden vanzelfsprekendheden, en je stelt de vragen niet meer die je misschien wel had moeten stellen (enfin, genoeg gefilosofeerd, ter zake).
Toen ik voor het eerst kennis maakte met Berletta, waarschijnlijk op een van de maandelijkse plenaire vergaderingen van het Basisberaad – ik had haar al enkele keren langs zien komen- was ze als ervaringsdeskundige medewerker werkzaam in het ACT team van GGZ Europoort, als een van de eersten in Nederland, en waarschijnlijk de eerste in de Rijnmond. Enkele jaren eerder, toen dit team werd opgericht was ik zelf gepolst voor deze functie, maar ik vond dat je dan meer ervaring moest inbrengen dan een korte psychose en een ambulante behandeling. Ik vroeg haar naar wat haar werk inhield, en een boeiend kwartier later constateerde ik dat mijn inschatting destijds juist was geweest. Berletta leek me de juiste vrouw op de juiste plek.
Stilstand is achteruitgang. Toen er een vacature was voor straatadvocaat, bleek Berletta de geschikte kandidaat. Ook met Hanneke klikte het hoorbaar, en ze werden onze luidruchtige buren aan de andere kant van het scheidingswandje in de Zomerhofstraat. We vroegen ze om een stukje voor Denkraam over hun werkzaamheden als straatadvocaten, maar hoewel ze konden praten als Brugman, was schrijven niet hun forte. Dat werd dus een interview (niet door mij afgenomen, want dat is dan weer mijn makke). We waren van dezelfde generatie (zij 23 maanden jonger), en dan groei je op in dezelfde tijd. Een faillissement en twee verhuizingen verder was het voor haar tijd voor een nieuwe stap. Na een managementstudie in deeltijd werd ze de coördinator van de afdeling Basisberaad van Zorgbelang Zuid- Holland. In deze functie moest ze ook soms harde beslissingen nemen, maar die motiveerde ze dan uitgebreid.
Als ze de keuken binnenkwam, druk in gesprek, en zag dat ze niet alleen waren, ging ze over op fluistertoon. Nu kan ik me goed afsluiten voor zaken die niet voor mijn oren bestemd zijn, en geconcentreerd doorwerken, maar niet bij gefluister. Ik heb er nooit iets van gezegd, ik vond het wel een charmante eigenschap. (Ik herinner me nu ook, hoe zij en Hanneke jaren eerder op een plenaire vergadering waar hun onderwerp pas na de pauze op de agenda stond, op de tweede rij pal achter mij, fluisterend hun eigen vergadering hielden, als twee puberende schoolmeisjes op de achterste bank van de klas)
Op woensdagmorgen hebben we met de denkraamredactie een kleine herdenkingsbijeenkomst. Bob draagt een passend op internet gevonden gedicht van een anonieme schrijver voor, en we delen ervaringen met, en gedachten over Berletta
Donderdagmiddag was er een herdenkingsbijeenkomst voor de cliënten en vrijwilligers. De vergaderruimte vult zich met vaste bezoekers en oude bekenden van jaren her. Op de klanken van ‘Formidable’ van Stromae was een diavoorstelling van Berletta in actie geplaatst, vaak in panels of aan de interruptiemicrofoon bij debatten. Ik kan me geen bijeenkomst herinneren waarbij ze aanwezig was zonder het woord te nemen, en wat ze te zeggen had was altijd relevant. Frank houdt een mooie toespraak. Berletta was niet alleen zijn collega, maar vooral zijn maatje, vertelt hij.
“Komt ze nog te laat op haar eigen uitvaart, typisch Berletta”, zo opende haar zus Wammes haar toespraak. En ik zag weer voor me hoe we, leden van Movers, voor de ingang van het GGD gebouw verzameld waren, wachtend op Berletta, die, in druk gesprek met Hanneke , of met Frank, nog net op tijd, of ruim vijf minuten te laat, aan kwam lopen (nog iets wat we gemeen hebben, dat laat komen)
Het is stil op het Basisberaad zonder Berletta. En niet alleen omdat het vakantietijd is. Als ze er was, was ze altijd zeer hoorbaar aanwezig. En in mijn gedachten is dat nog steeds zo.