Interview met de straatdokter Marcel Slokkers
Wie is de straatdokter?
De straatdokter is samen met een aantal andere dokters, een huisarts of een verpleeghuisarts, die met elkaar in 2003 afgesproken hebben dat ze de dak- en thuislozen die ze zagen, samen zouden behandelen.
U werkt 27 jaar als straatdokter, hoe zit een gemiddelde dag voor u eruit?
Ik ben gewoon een huisarts, maar wij merkten dat er voor speciale zorg, met speciale dokters, beter werkte. Dus een tehuis voor daklozen was niet handig als er allemaal verschillende dokters zouden zijn en daar zijn we in verschillende projecten voor dak- en thuislozenspreekuren gaan draaien. Dus wij hebben daar gastvrijheid gekregen om de mensen te kunnen spreken en te kunnen zien.
Ik kan mij zo voorstellen dat het werk dat u doet een behoorlijke impact kan hebben op uw leven, en met name dan ook privé. Kunt u me iets vertellen hierover?
Nou, onze groep mensen kan zo heftig in de problemen komen dat ik zelf ook weleens denk van: O goh, dat zou ook mezelf of een dierbare kunnen overkomen en helemaal vermorzeld worden in bureaucratische processen en daardoor een heleboel dingen kwijtraken. Dat is dus verschrikkelijk. Of als je tachtig bent, je hebt bepaalde hulp een beetje afgehouden en op een gegeven moment komt daardoor de deurwaarder en hij haalt je huis leeg. Nou, dat zijn natuurlijk geen leuke dingen. Als iemand tachtig is en dakloos is geworden omdat daarvoor niet goed is gegaan met de begeleiding en de zorg , ja dan confronteert het je erg met de kwetsbaarheid van de mensen, ook met je eigen kwetsbaarheid.
Ik kan me ook voorstellen dat u heel wat meegemaakt heeft in uw werk gedurende de jaren. Wat is hetgeen dat bij u het meeste indruk heeft gemaakt?
Ik herinner me een geval met Erica Terpstra die ik op een armoedecongres sprak. Ik was uitgenodigd als spreker en Erica Terpstra ook. Ik had daar een jongen meegenomen die illegaal hier in Nederland was maar per ongeluk een paar kogels in zijn buik had gekregen. En die jongen kon niet meer plassen en niet meer poepen. Die moest een stomazakje, een urinezakje, hebben om te zorgen dat de ontlasting en urine uit zijn lijf opgevangen werd. Ik zat toen met het probleem dat we geen geld hadden om onverzekerde illegale mensen te helpen. Het bijzonderste van die situatie was dat die jongen met een grote kartonnen doos uit het ziekenhuis kwam en wij eigenlijk met onze rug tegen de muur stonden. Wij hebben hem opgenomen in een verpleegbed op Havenzicht, wij wilden hem opkalefateren, een beetje aansterken. Want hij was tot dertig kilo afgevallen door die schotverwonding en hij kon zelf niks aan die schotverwonding doen. Dat had hij hier in Rotterdam gehad, hij liep gewoon rond op de verkeerde plaats.
En een van de bijzondere dingen was dat ik die meneer gevraagd heb om mee te komen naar de staatssecretaris. Hij vond het aanvankelijk eng en die jongen heeft het uiteindelijk gedaan. En dat effect van dat contact is, denk ik, heel belangrijk geweest om te zorgen dat er een soort illegalenfonds kwam. Ik heb tegen de staatssecretaris toen uitgelegd van wat moet ik nou doen? Ik heb de staatssecretaris een schoon stomazakje in handen gestopt, van zo als deze man eigenlijk door armoede spullen niet heeft om poep op te vangen omdat de anus het niet meer doet. Dat is nou armoede dat we hier geen oplossing voor hebben. En armoede is ook dat we voor aids patiënten die illegaal zijn en geen medicijnen kunnen krijgen. Toen heeft Erica Terpstra, als staatssecretaris van volksgezondheid, beloofd dat ze daar iets zal gaan doen. En binnen een paar maanden daarna hadden we een illegalenfonds. Als je nou zegt wat is de meeste bijzondere dan denk ik nog steeds aan dat bijzondere moment dat die grote, dikke, sterke Erica Terpstra de armen sloeg om de broodmagere Algerijnse jongen die per ongeluk een paar kogels in zijn buik had gekregen, die echt drie dubbel slachtoffer was in deze stad omdat die ook geen vergoeding kreeg voor zijn spullen en dat we daar een langere fonds voor konden opzetten en daar denk ik elke keer nog aan. Dat is goed dat Nederlanders met elkaar een potje voor hebben om dit soort nood te lenigen. Stel, ik ben dakloos en niet verzekerd, legitimatie heb ik ook niet.
Ik heb een dokter acuut nodig. Kan ik gelijk terecht?
Gelijk is dat we op alle dagen in de week op verschillende plaatsen van deze stad, verschillende spreekuren hebben. Het lukt niet om op verschillende locaties op alle dagen te werken. Maar op alle dagen van de week hebben we verschillende opvangplekken waar verschillende straatdokters zitten. Ook via een elektronisch netwerk kunnen we zien dat iemand ergens op andere locatie is gezien. En wij hebben een goeie samenwerking met de huisartsen posten. De bedoeling is dat we natuurlijk alle zorg zoveel mogelijk overdag, ook als avond en weekend. Als zorg nodig is dan hoort dat ook via de huisartsen te kunnen. Het feit dat iemand niet verzekerd is maakt het niet makkelijk. Iemand die verzekerbaar is, die moet natuurlijk zich verzekeren. Dat is een wettelijk verplicht. Je kunt een boete voor krijgen als je dat niet goed doet. Als je niet verzekerbaar bent omdat je dus uit bijvoorbeeld Roemenië komt en geen verzekering hebt, of als je illegaal bent. Voor illegalen hebben we een speciale potje, ja. Ik denk dat ik durf te zeggen dat je mee de schuld kunt krijgen, ja. En wij hebben ook gelukkig verpleegbedden. Op Havenzicht hebben we ook mensen. Dus ook als ze niet verzekerd zijn en verpleegbed nodig hebben, met gips komen of longontsteking hebben en binnen moeten blijven, verpleegkundige zorg nodig hebben dat ze die krijgen kunnen, ja.
Is er iets wat volgens u zou moeten veranderen in de zorg?
Daar heb ik een heleboel ideeën over. Ik vind als we met ons allen een Europa willen zijn dat net zo moet zijn dat we een Europees gezondheidssysteem moeten hebben. Dat als iemand uit Roemenië of uit Polen komt en geen geld heeft en niet verzekerd is dat dat toch beter moet gaan, anders moeten we ons niet een Europa noemen. Dat, er moeten niet veel centjes naar Brussel gaan en ondertussen een heel veel afspraken over koeien- en kippentransporten, Europees geregeld worden en dat dan niet voor de gezondheid van mensen geregeld worden. Dat, er is wel regeltjes over transporten van kippen of een koe maar geen goeie afspraken voor de gezondheidszorg. Dat vind ik een raar probleem. Dus, ik zou die zorg Europeser, beter, willen organiseren. Ik vind die zorg nog steeds veel belangrijker. Ook het doorpakken met niet-roken, denk ik, iets wat heel belangrijk is om te zorgen dat we het nog succesvoller doen en dat we veel meer succes hebben. Dat is de beste manier om onze longkankers te voorkomen. Ik denk dat we in de preventie nog succesvoller kunnen zijn, ja.
Is er een duidelijk verschil te merken toen u uw werk 27 jaar geleden begon en nu?
Groot verschil tussen toen en nu. Ik denk dat er toen werd er alleen maar heroïne gebruikt onder de harddrugs en nooit cocaïne en nu hebben we veel meer cocaïnegebruik, dat is natuurlijk een belangrijk verschil. Wij hadden toen geen verpleegbedden in de dak- en thuislozenopvang, maar de mensen werden veel langer in ziekenhuizen gehouden. De hygiëne was toen slechter, nu beter, omdat al de opvang goeie douches heeft. Er was toen een groot probleem om door te plaatsen naar een woonvorm en dat is beter georganiseerd. Er was toen meer tuberculose dan nu. Wij zagen toen veel complicaties van mensen die spoten, heroïne, cocaïne. Dat zien we bijna niet. Wij zien nu meer de problemen niet van spuiten, excessen, aids en hepatitis C, door spuiten. Wij zien meer mensen die heel slechte longen krijgen doordat ze cocaïne basen en dat ze door basen cocaïne- of cracklong krijgen. Dat is een long die heel erg kapot kan gaan. Ik had toen geen medewerkers, verpleegkundigen, en daardoor was het amper succesvol of succesvol en nu juist. Ik denk dat de politiek nu beter luistert en beleidsmakers luisteren beter. Ik denk dat het imago van dak- en thuislozen beter is. Daar hebben ze zelf ook aan gewerkt omdat ze helpen met Rotterdam schoon te houden, verkoop van kranten, muziek maken kortom: ze laten ook meer hen eigen talenten zien.
Hoe zit het leven van een dakloze er wat u betreft over tien, twintig jaar uit?
Ik denk dat dak- en thuislozen zo oud als de mensen zijn. Zoals rampen, nu in Japan, dat kun je nooit voorkomen. Ook economische rampspoeden die zijn niet altijd te voorspellen. Maar ik hoop dat we een paar heel kleine centra nodig hebben. En dat we de mensen weer snel kunnen doorplaatsen. Dus, ik denk dat mensen snel weer doorplaatsen, gauw weer een dagbesteding geven, gauw weer activiteiten met ze ondernemen, gauw schulden inventariseren, gauw weer doorplaatsen, misschien naar een beschermd woonproject, dat dat de toekomst moet zijn.